Als 10-jarige heb ik veel van mijn zakgeld in waardeloze en oerlelijke Doe Maar buttons gestoken. Ik had zelfs zo’n afzichtelijke Doe Maar zweetband die je op het hoofd droeg. Wat bezielde me, ik weet het niet, och ja ik vind de liedjes van Doe maar nog steeds heel goed, maar zo’n on-Nederlands hysterische hype is er daarna nooit meer geweest, en misschien had het zijn nut daar deel van te zijn.
Later ontdek je dan dat je oude held, Henny Vrienten, plotseling ook poëzie-expert is geworden, en je denkt, verdomme, nu kan ik dat geld van die buttons eens terugverdienen. Nu is Henny eindelijk aan de beurt! Maar dan zie je tot je ontsteltenis dat de man het altijd en eeuwig alleen maar over Eliot heeft, hij heeft alle Eliot edities, muren vol Eliot en tot overmaat van ramp valt ook de naam Nijhof nog even.
Godverdomme! Eliot! Nijhof! Het voelde als een keiharde klap in mijn gezicht. Daarom was ik verguld dat er eindelijk eens iemand dit grote onrecht wist opmerken, Arjan Peters van de Volkskrant laat vandaag in die krant weten dat ik een stuk beter beval dan die ouwe poetser.
Lees hier het artikel
Henny Vrienten kan er nu niet meer omheen. Hij moet mijn hele oeuvre aanschaffen, mijn verloren zakgeld stroomt terug de literatuur in.
Dankjewel, Arjan!
Martijn Benders